|
||||||||
“Of we misschien eens konden luisteren”? Zo klonk de vraag een maand of wat geleden en wie ons een beetje kent, weet wat het antwoord was. Natuurlijk wilden we wel eens luisteren: nieuwe dingen ontdekken is immers altijd aardig en als het dan nog om nieuwe dingen uit je eigen achtertuin gaat (ruim bekeken), dan zeg je zeker niet neen. Winston Wutu -waar de naam vandaan komt, is me niet meteen duidelijk, maar hij klinkt wel- is een viertal uit de Brusselse Rand. Naar ik kon achterhalen, bestaan ze al een jaar of tien en doorliepen ze het haast klassieke parcours van jeugdclubs, wedstrijden, voorprogramma’s in regionale Cultuurcentra, voor ze uitpakken met deze zes tracks tellende EP, die een tikkeltje bizar opent met een Leonard Cohen-gitaartje waar overheen de fragiele stem van Mathias Buyle de eerste lijnen van “Where War Sounds Echo On” debiteert, laagje na laagje aangevuld met de bas van Wouter Hindrickx, supersubtiel percussiewerk van Koen Van Raemdonck en spaarzame toetsen van Dries Tastenhoye. Daarmee hebben we ook in één moeite de minst representatieve track van de plaat gehad: heel weemoedig en dromerig en misschien niet geweldig geschikt om een plaat te openen, maar dat kan aan mij liggen. “In The Darkest of Times”tapt een beetje uit hetzelfde trage vaatje, zij het dat er een ietsje meer Americana door het nummer dwaalt, maar vanaf “Prints in the Snow” komt het kwartet op kruissnelheid. Dat nummer roept onvermijdelijk vergelijkingen op met hedendaagse Angelsaksische folkies als Elliott Bronson, Josh Ritter of Drew Holcomb, drie heren, die in mijn ranking bepaald hoog scoren. Werkelijk àlles klopt aan dit nummer, waarvan ik me afvraag hoe het komt dat onze nationale radio dit niet heeft opgepikt. Ligt het aan de plaatsing op de plaat? Ik weet het niet, maar dit is een heel straf nummer, dat zo mogelijk nog overtroffen wordt door “The Death of Miss Joanie”, een song over verlies, verdriet en wanhoop, waarin plaats gereserveerd werd voor een prachtige pianopartij. In “Rocksteady Heart” wordt dan weer het andere uiterste van het gevoelensspectrum aangeboord. Dit gaat over “hoop”, met inbegrip van de daarbij horende ontgoocheling en de noodzakelijke veerkracht om, zoals het leven ons dat gebiedt, telkens weer recht te krabbelen, omdat er om de hoek weer een ander licht kan schijnen. De mondharmonica aan het einde, doet een mens als ondergetekende letterlijk de adem inhouden… Met die twee nummers alleen al bewijst het viertal dat ze “het” in zich hebben: ze kunnen een song ineen draaien, ze zijn eerlijk en niet te beroerd om zich kwetsbaar op te stellen. De gitaar in afsluiter “Darkness in Your Dreams” klinkt als die van een andere van onze favorieten: The Tallest Man On Earth en ze leidt een mooie, zachte song in, waarmee je elke theaterzaal in je ban krijgt. Tel daarbij alweer de toetsenpartij op en je hebt opnieuw een nummer dat het beluisteren meer dan waard is, al was het maar omwille van de verrassende wending, die het lied neemt. Als ik dat allemaal bijeentel -terwijl de plaat zo ongeveer de dertigste keer draait-, dan kan ik alleen tot de conclusie komen dat dit een kennismakingsplaatje is, dat meer dan een beetje overtuigt en waarvan ik durf hopen dat het links en rechts een moedige programmator zover krijgt om deze band te boeken. Perfect is de plaat zeker nog niet, maar potentieel, dat zit er bij bosjes in. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||